DIE KAT KWAM WEER
De boer, die zwoer hem blou:
Hij zou die kat doodskiet,
Hij had zijn hoos gelaan.
Met kruit en dynamiet,
Hij lei die kat hem voor
den weg die hij moest kom
En de volgende morgen: velletjes en beentjes¼
Maar die kat kwam weer, Die kon nie langer wach, Die kat kwam weer de volgende dag Die kat kwam weer Geloof me het is waar De volgende dag was die kat weer daar!
Hij zet hem op een skip
Dat zeilde naar Ceylon
Die skip die was gelaan
Met twaalf duizend ton,
Maar verre van dit land
Daar is die skip gestrand
En alle matrozen verdronk¼
De boer, die zet die kat
Toen in een aeroplaan
Die derailleerde toen
Tegen een wollekie aan
De boel die viel omlaag
Bleef steken in een haag
Brak armen, nek en beene¼
De boer, die zet die kat
Toen op de schoorsteen neer
Die kat, die viel omlaag
En deed zich vreselijk zeer
De kat, die viel in 't vuur
Verbrandde binnen 't uur.
En de volgende morgen as en botjes¼